Dierenarts: ‘Varkens moeten gezonder worden’

Rudolf RaymakersVarkensarts Rudolf Raymakers wacht Nieuwe Oogst op in de hal. Hij is zelf net binnen. Een collega attendeert hem erop dat zijn autolampen nog branden. De Varkenspraktijk in Someren, waar Raymakers sinds zijn afstuderen in 1982 deel van uitmaakt, heeft onderdak in een modern, royaal opgezet pand uit 2017. De oude praktijk maakte plaats voor nieuwbouw die voldoet aan de eisen van de tijd.

We kunnen met elkaar best stappen zetten naar een lager gebruik van vaccins

Rudolf Raymakers, dierenarts bij De Varkenspraktijk

Een grote vinger heeft hij niet gehad in de nieuwbouw, geeft Raymakers aan. ‘Ik ben meer van de inhoud. Dat is denk ik ook wel kenmerkend voor mijn loopbaan, dat ik altijd de diepere achtergronden wil weten. Aan alleen een oplossing heb ik niet genoeg.’

Waarom bent u varkensdierenarts?

‘We werden in januari 1991 geconfronteerd met onverklaarbare abortus, zwakke biggen en blauwe oren bij zeugen. Dat had in die tijd een enorme impact. In Duitsland en Amerika kenden ze dat ziektebeeld al langer en spraken ze over een ‘mystery disease’. En toen kwam dat ook bij ons in de praktijk.

‘Vanaf het begin hield ik alles nauwkeurig bij. Ik tapte bloed en was daarover in contact met de Gezondheidsdienst voor Dieren en het voormalig CDI in Lelystad (nu Wageningen Bioveterinary Research). Zij vonden al vrij snel het virus achter het ziektebeeld: het Lelystad-virus, veroorzaker van abortus blauw oftewel PRRS. Wat er in die periode gebeurde triggerde mij. Gezondheid is de achilleshiel van de varkenshouderij.’

Wat bedoelt u met die achilleshiel?

‘Varkens zijn gevoelig voor micro-organismen, virussen en bacteriën in het bijzonder. Het denken over gezonde dieren is in de loop der jaren wel anders geworden, maar het is nog te veel: ‘Het maakt niet uit wat ik doe, ik krijg het toch wel op mijn bedrijf.’ Ik bestrijd dat.

‘Door een goed management kun je zieke dieren voorkomen, ook al waren er kiemen rond op het bedrijf. We kunnen in Nederland niet zonder vaccineren. Maar we kunnen met elkaar best stappen zetten naar een lager gebruik van vaccins, door meer aandacht en energie te steken in de randvoorwaarden voor het houden van gezonde varkens. Denk aan voeding, stalklimaat en bedrijfshygiëne.’

Waarom is varkensgezondheid volgens u zo belangrijk?

‘Met gezonde dieren werkt het makkelijker en de bedrijfseconomische resultaten zijn beter. Maar misschien nog wel belangrijker is dat onze varkens gezonder moeten worden, wil Nederland blijven meedraaien in de top. Biggenexport is voor de Nederlandse varkenshouderij heel belangrijk, maar de Denen hebben wat dat betreft meer te bieden dan wij en ook Spanje gaat ons daarin voorbij.

‘Ik ben voor alle maatregelen die kunnen bijdragen aan een hogere varkensgezondheid. En in mijn beleving is het de hoogste tijd dat er kleur wordt bekend en keuzes worden gemaakt. Door de sector zelf, maar ook door de hele periferie. We moeten het gezond houden van onze varkens met elkaar beter in de vingers krijgen.’

Daar zijn we nog niet ver genoeg mee?

‘Er zijn de afgelopen jaren in de varkenshouderij zeker stappen gezet rondom diergezondheid. Maar wil je echt resultaat bereiken, dan moeten bijvoorbeeld fokker en vermeerderaar meer samenwerken, zodat er sneller kan worden geschakeld en beter kan worden geanticipeerd. Ik vind het jammer dat dit proces al jaren zo moeizaam verloopt. Het is mijn stellige overtuiging dat samenwerken leidt tot kwaliteit.

‘Ik vind het bijvoorbeeld ook heel frustrerend als iemand een stal binnenstapt en opmerkt dat de koppels niet uniform zijn. Uit oogpunt van diergezondheid vind ik het belangrijker dat dieren van dezelfde leeftijd zijn en uit dezelfde speenhokken komen, dan dat ze gewichtsuniform zijn.

‘Biggen mengen, is infecties mengen. En de biest van de eigen moeder is gewoon de beste. Dat heeft te maken met celgebonden immuniteit. Er zijn in de praktijk best werkbare oplossingen denkbaar die de mester inzicht geven in de leeftijd van de biggen. Bijvoorbeeld door per week een andere kleur manchet op het oormerk te zetten.’

Naast toommanagement noemt u contactstructuur belangrijk voor de gezondheid.

‘Klopt. De wijze van verspreiding van het varkenspestvirus tijdens de uitbraak van 1997-1998 vormde daartoe een belangrijke aanzet. Ieder contact is in meer of mindere mate een risico voor insleep en versleep van dierziekten van en naar het bedrijf.
‘Het hele denken over contactstructuren veranderde en dat had een enorme impact op de varkenshouderij. Daarmee werd de basis gelegd voor een andere structuur van de sector. Contactstructuur loopt als een rode draad door mijn carrière.
‘VIC Sterksel heeft daar in de loop der jaren veel onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt dat minder contacten bijdragen aan diergezondheid, dierenwelzijn en een lager antibioticagebruik. Het HyCare-principe waarmee MS Schippers nu aan de weg timmert, is daar bijvoorbeeld ook op terug te voeren.’

Wat zou u varkenshouders op dit moment willen meegeven?

‘Blijf goed naar je dieren kijken, herken de signalen en deel wat je signaleert met je dierenarts. Daarin komen kennis over gezonde en zieke dieren samen.

‘En ga op zoek naar innovatie. In de bouw van stallen kunnen zaken beter, maar ook in de inrichting. Die kan beter aansluiten op de flow van een varkensleven. Probeer daarbij ook in te spelen op het natuurlijke gedrag van het varken. Kleine dingen kunnen een groot verschil maken.’

‘Met antibioticareductie in korte tijd veel bereikt’

Rudolf Raymakers stamt uit een Helmondse familie waar het brood werd verdiend met textiel. Voor hem stond echter al vroeg vast dat zijn toekomst niet daarin lag, maar eerder in de biologie of diergezondheid. Het werd dat laatste. Toen Raymakers in 1982 in de praktijk in Someren kwam, was daar onder andere Aart de Kruif werkzaam. ‘Hij heeft de begeleiding van melkveebedrijven opgezet en het protocollair werken met grote groepen dieren. Ik heb enorm veel van hem geleerd. Hij kon heel complexe materie toegankelijk maken.’ De varkenspest in 1997 noemt Raymakers de zwartste bladzijde uit zijn loopbaan. Maar daaruit is volgens de dierenarts ook een hoogtepunt voortgevloeid: het denken in contractstructuren. Een ander hoogtepunt is de introductie van de dierdagdosering en antibioticareductie. De dierenarts trok hierin samen op met varkenshouder Gerbert Oosterlaken. ‘De uitrol daarvan ging supersnel en laat zien dat je samen in korte tijd veel kunt bereiken.

12 feb 2020/NIEUWE OOGST/Ilona Lesscher