Ongenuanceerde kritiek op biggensterfte

Van 14 naar 12% uitval zegt de burger en consument bitter weinig, zegt Tineke van de Veerdonk.

Elke big die doodgaat in de kraamstal is er 1 te veel. Dat klinkt vanzelfsprekend en zo zien veel mensen die niet dagelijks met varkens werken het ook. Deze mensen hebben veelal meteen hun oordeel klaar na het zien van een foto of video op Facebook of YouTube van een pasgeboren biggetje dat stierf omdat het te zwak was.

Sterke nakomelingen

Het varken brengt van nature veel jongen ter wereld. Dit is 1 van de vele selectiemethoden van de natuur. De sterkste nakomelingen overleven en zorgen voor een nieuwe generatie. Bij wilde zwijnen zijn de eerste dagen in het leven van een big cruciaal. Afhankelijk van de weersomstandigheden redt soms een hele toom het niet. In dat geval werpt een zeugje in hetzelfde jaar nogmaals. Ook een slimme zet van de natuur, zodat er genoeg kans is op goede en sterke nakomelingen.

Meer overlevingskans

Dit zien we terug in onze varkens. Door genetische selectie is dat jaar in jaar uit verder doorontwikkeld. Hoogproductieve zeugen geven steeds meer biggen per worp en meerdere worpen per jaar. Daarnaast zorgen we ervoor dat de omstandigheden zo ideaal mogelijk zijn voor zowel zeug als biggen. Een kraamstal is een warme, veilige en schone omgeving waarin ook de zwakkere biggen veel meer kans hebben op overleving dan in de natuur.

Grens bereikt

32 gespeende biggen per zeug per jaar is al niet eens meer uitzonderlijk. Naar mijn mening is daar wel zo’n beetje de grens bereikt. Want het gaat niet vanzelf, zoveel biggen grootbrengen. Het is een knappe prestatie van de zeugen die niet neergezet kan worden zonder vakkundige en goede zorg voor de dieren. Daarnaast is een uitgebalanceerde voeding, een goede gezondheid en een optimale leefomgeving waarin een dier zich fijn voelt van het grootse belang.

Verband tussen vitaliteit, geboortegewicht en overlevingskans

Je zou verwachten dat er een directe relatie is tussen het aantal geboren biggen per zeug per jaar en de biggensterfte, maar dit is niet het geval. Wel is er een heel duidelijk verband tussen vitaliteit, geboortegewicht en de overlevingskans.

Voor verbetering van geboortegewichten en vitaliteit ben je in de kraamstal vaak te laat

Lichte biggen van minder dan een kilo, die te sterk afkoelen na de geboorte, lopen een veel grotere kans om te sterven dan zwaardere en sterkere biggen. Voor verbetering van geboortegewichten en vitaliteit ben je in de kraamstal vaak te laat, vanaf het begin van de dracht wordt dit al bepaald. Hier ligt ook voor fokkerij-organisaties een uitdaging.

Het is belangrijk om toch boven de vaak ongenuanceerde kritiek te kunnen staan

Reductie van uitval

Een reductie van uitval van bijna 14% naar minder dan 12% is iets wat de gemiddelde consument maar bitter weinig zal zeggen. Het is daarom niet gemakkelijk maar wel o zo belangrijk om toch boven de vaak ongenuanceerde kritiek te kunnen staan. Om te tonen hoeveel er aan gedaan wordt om de biggensterfte zo laag mogelijk te krijgen. Dit past namelijk als vanzelfsprekend bij een verantwoorde manier van varkens houden en plezier hebben in je werk.

 

Tineke v.d. Veerdonk/BOERDERIJ/14 februari 2019