Diarree bij biggen in de kraamstal

Een veel terugkerend probleem op zeugenbedrijven is diarree bij zogende biggen.  Dit soms hardnekkige probleem kan een verhoogde uitval in de kraamstal veroorzaken en op zijn minst minder uniforme en lichtere biggen bij het spenen en meer (gezondheids)problemen bij de gespeende biggen en vleesvarkens.

 Waarom zijn pasgeboren biggen zo gevoelig voor diarree? Belangrijk is om te weten dat, als biggen geboren worden, ze nog geen micro-organismen zoals bacteriën en gisten in de darm hebben. De ontwikkeling van een gezonde darmflora (ook wel microbioom genoemd) is nodig voor een goede werking van de darm en speelt ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het afweerapparaat (weerstand) van het varken. Een ongestoorde opbouw van een gezonde darmflora bij de pasgeboren big is dus van wezenlijk belang voor een goede gezondheid van het varken gedurende de rest van zijn leven.

Hoe zorg je voor een ongestoorde opbouw van een gezonde darmflora? Tijdens de geboorte komt de big in contact met micro-organismen in het geboortekanaal en direct na de geboorte met micro-organismen uit de omgeving.  Op dat moment begint ook direct de strijd tussen deze organismen om de darmen van de big te gaan “bewonen”.  Voor een gezonde opbouw van de darmflora zijn dus de aanwezigheid van “goede” micro-organismen, zoals bijvoorbeeld Lactobacillus bacteriën, nodig en bij voorkeur zijn er geen of weinig “slechte” micro-organismen aanwezig, zoals bijvoorbeeld Clostridium perfringens en rotavirus. Dit is dus de reden dat een zeug moet werpen in een schone omgeving (goed gereinigd en gedesinfecteerd) en de darmflora bij de zeug niet verstoord mag worden rondom het werpen. Een verstoring van darmflora bij de zeug net voor werpen kan veroorzaakt worden door (grote) veranderingen in voersamenstelling, een (te) langzame darmpassage door een (te) lage voergift of onvoldoende water of het gebruik van antibiotica voor werpen.

Een andere manier om de opbouw van een gezonde darmflora te ondersteunen is om de groei van de “slechte” micro-organismen in de darm te voorkomen of te remmen. Met name de IgA antistoffen in de biest en de melk spelen daarin een belangrijk rol. Om ervoor te zorgen dat er voldoende van deze antistoffen uitgescheiden worden in de melk, kun je de zeugen in de dracht vaccineren tegen een aantal belangrijke ziekteverwekkers (zie tabel onder deze tekst).  Deze IgA antistoffen worden gedurende de gehele zoogperiode met de melk uitgescheiden, waardoor biggen zolang ze bij de zeug liggen extra beschermd worden tegen overgroei van deze ziektekiemen in de darm. Een goede melkgift is dus niet alleen van belang om te zorgen dat biggen voldoende voedingsstoffen krijgen, maar ook om te zorgen dat de darmen door de aanwezigheid van voldoende antistoffen beschermd worden tegen ziekteverwekkers. Bovendien zorgt een goede melkgift voor een stabiele voedingsbodem voor de “goede” bacteriën in de darmen van de big.

Hoe zorg ik voor een goede melkgift? Een goede melkgift krijg je voor een gedeelte door een goede voeding van de zeug, maar voor het belangrijkste deel wordt het veroorzaakt door een goede stimulatie van de uierpakketten door de big. Een goede stimulatie van de uierpakketten begint met een voldoende zware en vitale big bij geboorte. Daarnaast zijn de omstandigheden voor de big, met name de omgevingstemperatuur en temperatuur in het biggennest (microklimaat) in afwezigheid van tocht, van doorslaggevende betekenis voor een goede melkgift. Een big in eerste levensweek heeft namelijk relatief een groot huidoppervlakte en heeft daardoor erg veel moeite om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Bij een (te) lage omgevingstemperatuur heeft de big relatief veel energie nodig om zich op temperatuur te houden. Energie die de big dus niet kan gebruiken om te gaan drinken en het uier te stimuleren. Het uier van de zeug stemt zich af op de hoeveelheid melk die de big afneemt. Dus als big de melk niet of niet volledig afneemt zal dat bewuste pakket minder melk gaan produceren. Rondom de geboorte en de eerste dagen na geboren moet de omgevingstemperatuur dan ook minimaal 24 graden Celsius zijn, met een temperatuur in de biggennest tussen 32 en 35 graden Celsius (de comfortzone van de big). De warmte zal daarbij ook van onderaf moeten komen. Een biggennest zonder verwarmde vloer is altijd te koud en zeugenbedrijven met kraamstallen zonder vloerverwarming kennen diarree vaak als een hardnekkig bedrijfsprobleem.

De opbouw van de darmflora van een big kan bovendien ernstig verstoord worden door het  gebruik van antibiotica en in het bijzonder breedspectrum antibiotica zoals Draxxin. Onderzoek op VIC Sterksel heeft duidelijk aangetoond dat het gebruik van een antibioticum op jonge leeftijd een effect heeft op de natuurlijke ontwikkeling van het afweerapparaat door verstoring van de opbouw van de darmflora. Wees daarom terughoudend met de inzet van antibiotica bij biggen in de eerste levensweken.

De conclusie is dat diarree in de eerste levensweken meer is dan het uitschakelen van een ziektekiem, maar dat het een signaal is dat er iets wezenlijks mis is in de opbouw van het microbioom bij de big. Dit heeft grote gevolgen voor de weerstand van het varken in de rest van zijn leven. Een mogelijke oplossing in de vorm van het verstrekken van antibiotica pak soms wel het directe probleem (tijdelijk) aan, maar niet de gevolgen op de ontwikkeling van de afweer op langere termijn verbeterd. Integendeel.

John van der Wielen – De Varkenspraktijk, locatie Oss, oktober 2020

Heeft u vragen over dit artikel? John of een van de andere varkensartsen staan u graag te woord. U kunt ons bereiken via info@DeVarkenspraktijk.nl of per telefoon:
Mill: +31 (0)485 24 00 00
Oss: +31 (0)412 67 60 60
Someren: +31 (0)493 44 10 44