Vaccinatiegarantie
In de eerste jaren als dierenarts werkte ik bij een gemengde praktijk. Hierdoor is de behandeling van koeien, schapen en geiten me gelukkig niet vreemd. Met het in Nederland goedkeuren van de blauwtong-vaccins kwam er voor mijn collega’s van De Herkauwerspraktijk opeens een bult extra werk.
Gelukkig geldt hun motto ‘Samen Sterker!’ eveneens binnen het team en mocht ook ik mijn steentje bijdragen om op korte termijn de veehouders te bedienen, die hun dieren voor blauwtong gevaccineerd wilden hebben. De laatste weken kreeg ik echter met regelmaat de vraag of het wel nut had, dat vaccineren. Steeds vaker werd in het nieuws gesproken over blauwtong, dat toch weer dieren trof ondanks vaccinatie.
In dezelfde periode toonde ik op één van mijn bedrijven mycoplasma aan bij zware vleesvarkens. Frustrerend voor de veehouder in kwestie, want “de biggen werden hier toch voor gevaccineerd bij de vermeerderaar?”. Goed om me weer even te realiseren wat vaccineren nu ook alweer inhoudt én wat je ervan kunt verwachten.
Beschermd tegen ziekteverschijnselen
Een vaccin is een (vloei)stof die het afweersysteem ‘gecontroleerd’ antistoffen laat maken tegen bepaalde ziekteverwekkers. Hierdoor wordt het dier in kwestie beschermd tegen ziekteverschijnselen, maar in geval van moederdieren kan de bescherming soms ook doorgegeven worden via de biest. Er zijn verschillende vaccins op de markt. We onderscheiden levende, dode, subunit en toxoide vaccins, alle met een eigen manier van werken en daarbij behorende voor- en nadelen. Naast juist transport en opslag van vaccins, is het van belang dat voorafgaand aan de vaccinatie goede voorbereidingen getroffen worden. Het vaccin dient, indien noodzakelijk, op correcte manier aangemaakt én op de juiste temperatuur gebracht te worden.
Ook toediening vraagt de nodige aandacht; een scherpe, schone naald met de goede lengte voor het betreffende dier, met toediening van de vaccinatie op de juiste plaats en wijze. Tot slot moet men er ook nog zorg voor dragen dat maternale (= van moeders verkregen) immuniteit geen rol meer speelt én dat zieke dieren worden overgeslagen. Al deze punten zorgen voor verhoging van de slagingskans van een vaccinatie.
Tot aan de deur, of verder?
Wat mag je verwachten van een vaccin?
Maar wat mag je dan van zo’n vaccin verwachten? Want bovenstaande voorbeelden geven toch het gevoel van een gevalletje ‘garantie tot aan de deur’. In het geval van mycoplasma blijkt de bijsluiter hierover niet te liegen; welk vaccin dan ook, de strekking van het verhaal blijft om en nabij gelijk. Vaccinatie geeft vermindering van klinische symptomen, ofwel onder andere vermindering van hoesten en groeivertraging, veroorzaakt door een infectie met Mycoplasma hyopneumoniae. Daarnaast garandeert het een verminderde verspreiding van de ziekte in het koppel. Over het in zijn geheel niet meer voorkomen van de ziekte wordt dus totaal niet gesproken.
Om terug te komen op de vraag of vaccineren dan wel nut heeft kan ik gelukkig volmondig “Ja” zeggen. Vaccinatie kan wel degelijk bijdragen aan een betere gezondheid. Het blijft goed om aan te halen dat het voldoen aan enkele randvoorwaarden hierbij een vereiste is én dat de (totaal)oplossing van een probleem nooit uit een potje te halen valt.
Varkensarts Patricia van Ginderen /15 aug 2024/ BOERDERIJ
Heeft u vragen over dit artikel? Patricia of een van de andere varkensartsen staan u graag te woord. U kunt ons bereiken via info@DeVarkenspraktijk.nl of per telefoon:
Mill: +31 (0)485 24 00 00
Oss: +31 (0)412 67 60 60
Someren: +31 (0)493 44 10 44