Test je kennis
Het juiste antwoord is: oedeemziekte.
Oedeem betekent zwelling en is kenmerkend voor deze E. Coli infectie bij biggen.
Er zijn verschillende types E. coli die ziekteproblemen kunnen geven bij biggen. Ze worden ingedeeld op basis van aanhechtingsfactoren en toxinen, gifstoffen die gevormd kunnen worden. E.Coli F18 en F4 zijn vaak de veroorzakers van speendiarree. waaronder de toxine producerende E. coli.
Is er sprake van E. Coli STX of VETEC (shigatoxine of verotoxine vormende E. Coli) dan wordt de E. Coli bedoelt die slingerziekte veroorzaakt bij biggen, vaak op een a 2 weken na het spenen. Deze bacteriën hechten zich aan de darmwand en produceren toxines die via de bloedbaan naar andere organen gaan, wat leidt tot schade aan bloedvaten en oedeem. Klinische verschijnselen zijn onder andere plotselinge sterfte, neurologische symptomen, en zwelling van oogleden en snuit.
Ook zwelling van de stembanden kan voorkomen. De zwelling van de stembanden is verantwoordelijk voor het typische hese geluid dat biggen met slingerziekte kunnen maken.
Subklinische infecties kunnen ook voorkomen en leiden tot verminderde groei en slechtere voederconversie.
Behandeling van zichtbaar aangetaste dieren komt meestal te laat. Daarbij is het toedienen van antibiotica aan een door oedeemziekte gevelde big niet effectief. Door de antibiotica worden weliswaar de bacteriën gedood, maar het toxine is al in een hoge dosis vrijgekomen.
Door een goede verzorging rond het spenen kunnen problemen met oedeemziekte in veel gevallen worden voorkomen. Te denken valt daarbij aan de bevordering van de voeropname in de kraamstal, zorgen voor zo min mogelijk stress rond het speenmoment, goede verzorging, een passend, uitgebalanceerd voer, een goede voeropname direct na het spenen et cetera.
Maar op sommige bedrijven blijft oedeemziekte ondanks alle genomen maatregelen toch nog een probleem. In die gevallen kan vaccinatie uitkomst bieden.