De uitgebrande stallen in Agelo waar begin deze week honderden varkens omkwamen. © ANP

De uitgebrande stallen in Agelo waar begin deze week honderden varkens omkwamen. © ANP

Bij branden in megastallen zijn dit jaar al meer dieren omgekomen dan vorig jaar. In Oirschot sloeg varkenshouder Kees van der Meijden, na een brand vorig jaar, een volledig nieuwe weg in.
Kees van der Meijden staart vanaf de betonnen vijverrand in zijn tuin naar de brand in zijn opfokstal in Oirschot. Het is een droge aprildag, met veel wind. Om hem heen klinkt in de schemering het geroezemoes van vrienden en bekenden, en het doordringende geluid van sirenes. Misschien zijn er wel honderd brandweermannen. Van hen moet hij hier blijven, bij zijn huis. Hij is geen baas meer op eigen erf. Hij ziet tientallen mensen in het gras naast zijn bedrijf staan, mobieltjes in de hand, opgewonden over zijn ellende. Ramptoeristen.

Een paar uur eerder stond zijn zoon schreeuwend in zijn kantoor. Hij had rook gezien aan de achterkant van de opfokstal, bij de luchtwasinstallatie. Die was een jaar eerder aangeschaft. De leverancier kwam drie keer langs om uitleg te geven, daarna was de deal beklonken. Van der Meijden moest wel: de overheid verplichtte hem, en alle andere varkensboeren, om hun ammoniakuitstoot fors terug te dringen. Dat was in 2012. Veel boeren kozen voor luchtwassers: elektrische installaties die ammoniak uit de lucht filteren. Voor het brandgevaar dat een luchtwasser kan opleveren – zoals elke elektrische installatie in een stal – was toen nog nauwelijks aandacht.

Eén gedachte
Van der Meijden en zijn vrouw Wilma hebben hun zeugenbedrijf in 1989 overgenomen van Wilma’s ouders en gestaag uitgebouwd. De stal die nu in de hens staat, is nog geen vijf jaar oud. Het echtpaar heeft vijfduizend biggen en duizend zeugen op hun bedrijf in het Brabantse Spoordonk, gemeente Oirschot.

Het geknetter en geknal van de brandende stal komt af en toe boven het geluid van de af en aan rijdende brandweerwagens uit. Van der Meijden ziet huizenhoge vlammen, die voor zijn ogen zijn stal verteren. Hoeveel stallen daarachter zouden inmiddels ook in brand staan? Van der Meijden heeft maar één gedachte die door zijn hoofd maalt. Hij ziet zijn stervende dieren voor zich. Hij ziet zijn knorren gaan. Als ze maar snel gaan, denkt hij. Laat ze stikken in de rook, niet doodgaan in het vuur. Laat ze snel verlost zijn.

Gestikte biggen
In het duister van de vroege ochtend bukt Van der Meijden zich zijn biggenstal in, onder flappen verschroeide glaswol door. Dit moet hij doen, uit respect voor zijn dieren. De meest indringende brandgeur die hij ooit heeft geroken vult zijn neus. Een muffe, chemische lucht, die in niets lijkt op de dierlijke geur die hij gewend is. Een brandweerman loopt voor hem uit. De veearts staat naast hem, het euthanasiemiddel in haar overall. Naast de deur aan de muur ziet hij de voederbakken hangen, die eruitzien als verwrongen, geblakerde vleestomaten. Van der Meijden zet een paar stappen de stal in, onder zijn voeten kraken de geblakerde resten van de muren en het dak van de stal. Dan ziet hij de dieren pas, weggezakt in hun mestputten. De kunststofroosters waarop ze stonden zijn gesmolten. Heel veel gestikte biggen. Roze nog: ze lijken te slapen. Slechts twee krijgen alsnog een spuitje.

Van der Meijden denkt aan het licht, en het vertrouwde geknor en gegil.

Het is zo donker. Zo stil.

Hij voelt zijn ogen nat worden.

De laatste stal is de moeilijkste, weet Van der Meijden, als hij richting het stalen skelet van de opfokstal loopt, de voersilo’s als gesmolten kaarsen ernaast. De zaklampen van de brandweer strijken langs de verkoolde contouren van varkens. Van der Meijden wendt zijn hoofd af en loopt weg.

Die nacht zijn vier van zijn acht stallen in rook opgegaan. 73 zeugen en 5000 biggen zijn omgekomen.

Dit nooit weer
Een jaar later. Van der Meijden zit aan zijn keukentafel. Tegenover hem de leverancier die hem ooit de luchtwasser heeft verkocht, het apparaat waarin de brand is ontstaan. De mannen kennen elkaar goed. Sinds de brand hebben ze elkaar niet meer gesproken. Minutenlang blijft het stil in de keuken.

“Ik baal er ook van, Kees.” Van der Meijden knikt. Zijn vrouw en hij hebben een besluit genomen. Als hij herbouwt, moet het de meest brandveilige stal van Europa worden. Zonder luchtwassers, zonder elektriciteitskabels in de stal, zonder rondzwevend stof. Met de beste sproei-installatie mogelijk. “Dit nooit meer”, zegt Van der Meijden. Hij kijkt zijn leverancier aan. “Wilde gij daar ‘ns over nadenken?”

Dit artikel kwam tot stand op basis van gesprekken met Kees en Wilma van der Meijden en de aanwezige veearts, Marrina Schuttert.

• ‘De meest brandveilige stal van Europa’
Kees en Wilma van der Meijden openden vorig jaar hun vernieuwde varkensbedrijf, kleiner dan het bedrijf dat eerder door brand getroffen werd. Het echtpaar heeft nu alleen nog duizend zeugen, en brengt zijn biggen niet meer zelf groot. Van der Meijden spreekt van ‘de meest brandveilige stal van Europa’. Elektra is nauwelijks meer aanwezig: geen installaties, geen stopcontacten, extra veilige verlichting. De stallen bestaan nu ook uit veel kleinere compartimenten (met 50 in plaats van 120 zeugen). Kunststofwanden en -plafonds maakten plaats voor beton en ander brandwerend materiaal.

Ook een luchtwasser ontbreekt: die is niet meer nodig. De mest van de dieren wordt in mestpannen onder de stallen opgevangen en meteen afgevoerd. Daardoor komt er nauwelijks ammoniak en fijnstof vrij in de stal. Dat zorgt voor een gezonder klimaat in de stal voor de varkens en voor het personeel. Van der Meijden liet verder een nieuwe sprinklerinstallatie ontwikkelen. Reguliere sprinklers doen hun werk pas bij hoge temperaturen (meer dan 58 graden), die van Van der Meijden gaat al af als de temperatuur in enkele seconden vijf graden stijgt.

Het vlees van zijn varkens heeft inmiddels een ster van het Beter-leven-keurmerk. Van der Meijden heeft nu ook een zichtstal: bezoekers kunnen vanuit een soort café op zijn boerderij achter glas de varkens zien. Bovendien heeft hij een opleidingsbedrijf. Op dit moment leren veertig varkenshouders-in-opleiding het vak bij hem in de praktijk. “Ik wil laten zien hoe mooi de varkenshouderij is, en anderen enthousiast maken”, zegt hij.

Maatregelen tegen stallen werken onvoldoende
Het waren de eerste woorden van het Actieplan Stalbranden uit 2011: Tijd voor actie. Deze week klinkt die roep weer. Want de maatregelen die zijn getroffen hebben onvoldoende effect gehad. Er branden niet minder, maar juist meer schuren uit.

Boeren, brandweer, verzekeraars, staatssecretaris én dierenbeschermers vonden reeds zes jaar geleden dat er ‘een actievere inzet’ nodig was om stalbranden te voorkomen en dieren beter te beschermen tegen de gevolgen van een brand. In het Actieplan Stalbranden formuleerden ze wat er tussen 2012 en 2016 moest gebeuren.

Ze wilden in elk geval dat de regelgeving rond de brandveiligheid van stallen werd veranderd. Want die was alleen gericht op de paar mensen die er in de stallen werken en niet op de dieren die erin verblijven. En dit zijn er vaak vele duizenden.

Dat is geregeld. Sinds 2014 zijn de eisen voor de bouw van nieuwe stallen aangescherpt, zodat het vuur er minder kans krijgt en minder snel uitbreidt. Voor oudere stallen gelden die nieuwe regels niet.

Op voorlichtingsbijeenkomsten zouden boeren worden ingelicht hoe ze bijvoorbeeld met nieuwe technologie brand kunnen voorkomen en beheersen, en hoe ze dieren meer vluchtmogelijkheden zouden kunnen geven. Inmiddels zijn er volgens Herman Litjens van boerenbelangenorganisatie LTO-Nederland tientallen van dat soort informatierondes geweest. Een ander voornemen, betere registratie, is eveneens uitgevoerd.

Ook moest er meer duidelijkheid komen over de oorzaak van de branden. Van dertig procent was destijds niet bekend hoe het vuur was ontstaan. Veertig procent kwam door kortsluiting in de stal of oververhitting van machines en installaties, nog eens dertig procent werd geweten aan een brede waaier van oorzaken, van broei tot brandstichting.

LTO-Nederland is ervan overtuigd dat de maatregelen hebben bijgedragen aan een betere bescherming van de stallen tegen brand. Maar dat neemt niet weg dat het aantal branden de afgelopen jaren juist is gestegen. De afgelopen maand waren er zelfs drie. In het Gelderse Erichem lieten daarbij 20.000 varkens het leven, in het Twentse Agelo kwamen honderden varkens om en deze week werden 40.000 kippen gedood bij een brand in Swifterband.

De afschuw daarover is groot, de roep om nieuw onderzoek ook. LTO-Nederland wil graag weten waarom er nu meer stallen uitbranden dan ooit is geweest. Ook de varkenshouders dringen aan op onderzoek, de Rabobank deed dat ook. De verzekeraars gaan bekijken of ze meer kunnen inspecteren, vooral zou er meer controle nodig zijn van de elektra, belangrijke veroorzaker van brand.

Staatssecretaris Martijn van Dam (PvdA, landbouw) noemt de branden ‘vreselijk’ en het aantal omgekomen dieren ‘afschuwelijk.’ Hij stuurt de evaluatie van het Actieplan binnenkort naar de Tweede Kamer. Hij zal dan aangeven hoe de oudere stallen beter beveiligd kunnen worden.

Wakker Dier heeft berekend dat er in de eerste acht maanden al meer dieren in vlammen zijn opgegaan (225.000) dan in het hele vorige jaar (201.000). Tijd is er volgens de organisatie niet meer, het Actieplan heeft onvoldoende geholpen en er moet nú actie komen. Concreet vindt ze dat de scherpere eisen ook moeten gelden voor oude stallen. Sprinklerinstallaties en brandmelders zouden ook veel leed kunnen voorkomen.

LTO-Nederland is niet enthousiast over die suggesties. Sprinklerinstallaties zijn volgens haar onvoldoende getest, en ze zijn bovendien duur. “Als er veel eisen worden gesteld, weet je zeker dat kleine bedrijven dat niet trekken”, zegt Herman Litjens van LTO. Dat een brand een nog veel grotere ramp is ontkent hij niet. “Maar in de meeste stallen komt natuurlijk nooit brand.”

TROUW/ 19 augustus 2017 / Marten van de Wier